Leegte en mededogen

Wat is het verband tussen leegte en mededogen? Sommige boeddhistische monniken begrijpen en verklaren de doctrine van de leegte, maar missen duidelijk mededogen jegens lijdende, levende wezens. In zo’n geval is er misschien wel begrip van waarheid, maar geen praktisch handelen.

Als iemand de leegte werkelijk begrijpt, ontstaat er vanzelf mededogen, en als dit niet gebeurt, kan het zijn dat zijn begrip van de leegte niet volledig is.

Leegte houdt in dat alles onderling afhankelijk is, maar zij wordt vaak verkeerd geïnterpreteerd als ‘het niets’. Als we ons begrip van leegte ontwikkelen, ontstaat er vanzelf mededogen, omdat alles onderling afhankelijk is en verbonden door causaliteit.

Maar hoe komt het dat mededogen vanzelf ontstaat? Ik denk dat achter deze kwestie een heel delicaat probleem schuilgaat.

Wat de interpretatie van de leegte betreft zijn er vier filosofische denkrichtingen.

Om een diepgaand inzicht in de leegte te verwerven, moeten we het subtiele verschil begrijpen tussen de ideeën over zelfloosheid. De meest diepzinnige en verheven leegte is de interpretatie dat alles bestaat als gevolg van oorzaken en omstandigheden. Met andere woorden, niets bestaat op zichzelf, maar het bestaan wordt zo begrepen dat alles wat ontstaat afhankelijk is van oorzaken en omstandigheden. Deze visie op causaliteit zijn alle dingen afhankelijk van andere dingen en kunnen we door middel van causaliteit de werkelijkheid waarnemen.

Leegte wordt opgevat als causaliteit. Als we zien dat leegte gebaseerd is op causaliteit, betekent leegte niet een leemte waarin niets tastbaars bestaat, maar dat alles in deze wereld ontstaat door oorzaak en gevolg.

Mijn eerste punt is deze opvatting van leegte die gebaseerd is op causaliteit, waarin niets een eigen aard bezit. Maar de geest van mededogen komt niet alleen voort uit dit begrip.

Mijn tweede punt is dat als we eenmaal weten dat leegte gebaseerd is op causaliteit, we in staat zijn te zien dat het lijden van alle levende wezens zijn oorsprong vindt in de geest van onwetendheid en dat het mogelijk is een einde te maken aan die onwetendheid.

Leegte en onwetendheid zijn volledig tegengesteld. Het onvermogen om leegte en onderlinge afhankelijkheid te begrijpen is onwetendheid, en naarmate de opvatting van wat leegte is sterker wordt, verliest de onwetendheid zijn kracht.

Door dit begrip van leegte te cultiveren, kan de onwetendheid die de bron is van onze verwarring en ons lijden worden beëindigd.

We zien dat levende wezens lijden door die onwetendheid, en er ontstaat een gevoel van mededogen jegens hen. We zijn in staat de oorzaak van menselijk leed te zien. We zien dat als we de oorzaak wegnemen, leed verdwijnt. Dat is hoe mededogen ontstaat.

Er zijn veel verschillende niveaus waarop de leegte begrepen kan worden, maar als we de meest diepzinnige leegte, juist waarnemen, weten we dat er een einde kan worden gemaakt aan onwetendheid. Als we levende wezens door onwetendheid zien lijden, wordt de geest van mededogen in ons wakker.

Monniken die diepzinnige soetra’s bestuderen en een hoog niveau van kennis bereiken, vinden het moeilijk mededogen te voelen ten aanzien van gewoon leed, omdat hun kennis academisch is,

Volgens het boeddhisme ervaren mensen drie soorten leed: lijden door lichamelijke pijn, het lijden door verandering en het allesdoordringende lijden.

Van de drie zijn de geleerde monniken zich meestal meer bewust van de ingewikkelder concepten van lijden, namelijk die door verandering en het allesdoordringende lijden, dan die van lijden door lichamelijke pijn. Wanneer ze op dit ‘lagere’ soort leed stuiten, kan het voor hen moeilijker zijn mededogen te voelen.

Waarom hebben sommige mensen die zeggen boeddhist te zijn geen mededogen?

In Tibet zal een grootmoeder of grootvader die een zieke en hongerige hond ziet, medelijden met het dier hebben en het iets te eten geven, terwijl in vergelijking met hen sommige monniken geen medeleven lijken te voelen.

Hier volgt de persoonlijke ervaring van Geshe Dorje Damdul. Hij ging naar de Tibet Children’s Village School for Tibetan refugees, waar hij modern, op Westerse leest geschoeid onderwijs genoot. Toen hij twintig was, ging hij in Zuid-India ons klooster in. Hij kan dus spreken over twee verschillende onderwijservaringen.

Geshe ziet dat sommige zeer goed onderlegde monniken niet in de praktijk brengen wat zij hebben geleerd.

Daarentegen zijn er monniken die werkelijk in staat zijn met behulp van hun academische kennis de geest van mededogen te ontwikkelen. Hun mededogen is dan zo allesoverstijgend en diepgaand dat je die niet kunt vergelijken met het mededogen van gewone mensen.

Geshe studeerde zestien jaar in het klooster en zijn persoonlijke ervaring was dat het kloosterleven heel anders was dan in de maatschappij buiten het klooster. In het klooster voel je je heel ontspannen en je vrienden zijn er altijd om je hulp te bieden. Maar zodra je die instelling verlaat, voel je geleidelijk een enorm verschil, alsof er niemand om je heen is en je jezelf overeind moet houden.

In het klooster heerst grote harmonie en een ongelooflijk gevoel van vertrouwen, geborgenheid en geluk.

Dat is de positieve kant ervan (lacht).

Maar ik geef toe dat er ook een negatieve kant aan zit. Onder de zeer goed onderlegde kloosterlingen zijn er die hun kennis nooit omzetten in praktisch handelen, en daarom kunnen ze zich ondanks hun opleiding en inzicht koud en onverschillig gedragen door dat gebrek aan praktische toepassing. Maar er zijn slechts weinig monniken die deze negatieve trekken vertonen. De meeste kloosterlingen integreren hun studie met de praktijk, en velen beschikken over een intense vriendelijkheid die gebaseerd is op wijsheid.

In het ergste geval worden sommige monniken in kloosters heel geleerd, maar zijn zij niet in staat kennis met de praktijk te integreren. Ze worden zeer welbespraakt en goede debaters, zodat niemand hen echt kan uitdagen, maar in de praktijk missen ze mededogen en vriendelijkheid.

Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *